Het kastje waar ik de vorige keer over schreef is gereed en afgeleverd bij de klant. Hoewel ik behoorlijk goed ben in het weer in oude staat terugbrengen van een meubel, moet ik toch iets opbiechten. Mijn kennis van stijl is niet geweldig. Ik heb niet geleerd te herkennen uit welke tijd een meubel stamt, uit welk land iets komt of waarvoor bepaalde meubelstukken werden gebruikt. Mooi dat ik dan weer van een collega via twitter hoor wat dit voor een kastje is. Daarna is het eenvoudig genoeg om zelf via het web wat onderzoek te doen.
Het is een zogenaamd penantkastje. Een kastje voor de dienstbode of de dienstmeid van mensen die zich personeel konden veroorloven. De term meidenkast wordt vaker gehoord. Een dergelijk kastje stond dan in een personeelsvertrek. Ze werden tussen 1850 en 1900 van eiken of vuren gemaakt en gefineerd met bloemmahonie. Ze worden ook wel aangeboden als Biedermeierkastje. Bij benadering zijn deze kastjes vaak een meter in het vierkant met een diepte van een centimeter of vijftig. Meestal hadden deze kastjes twee deuren waar een legplank achter schuil gaat en daarboven één of twee laden. Dit soort luxe uitvoeringen werd vaak gepolitoerd. Helaas wilde mijn klant dat niet en wordt gekozen voor een wasafwerking.
Maar voor het zover is moeten eerst nog wat andere dingen worden gedaan. Verbindingen van de constructie worden hersteld zodat het kastje weer stevigheid krijgt.
De gescheurde zijpanelen worden hersteld.
De verloren gewaande poten worden teruggevonden in de kapotte lade en weer gemonteerd op de juiste plaats. Het kapotte en versplinterde fineer wordt vervangen door nieuw gewolkt mahonie. Uiteraard met beenderlijm verlijmd. Dat ziet er al een stuk beter uit. De lade wordt weer inelkaar gezet zoals het vroeger ook was.
Na het verwijderen en schoonmaken van de oude lak/politoer/waslagen en het herstellen van wat kleinere fineerschades als “hazen” wordt de kast behandeld met Borma sandingsealer blond. Meteen komt het prachtige bloemmahonie tot leven en komt de tekening naar voren.
De deurtjes en de lade zet ik lekker in het zonnetje om goed te kunnen drogen. Ondertussen verlijm ik het schapje dat in het midden komt en de bodemplaat. De achterwand was al eerder hersteld.
Na het licht schuren van de sandingsealer en het aanbrengen van een tweede laag en de reparatie van kleine ontbrekende stukjes fineer krijgt de kast een wasbehandeling. Dat doe ik met fijne staalwol en briwax. Met het uitpoetsen van de was wacht ik tot alles weer in elkaar zit.
Uiteindelijk ziet het kastje er dan zo uit:
En zo was ie